Ondanks ontslag op staande voet toch toekenning beperkte transitievergoeding

De werkgever moet een transitievergoeding betalen aan de werknemer wiens arbeidsovereenkomst door de werkgever is opgezegd, op zijn verzoek is ontbonden of op zijn initiatief niet is voortgezet. De werkgever is de transitievergoeding niet verschuldigd indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar gedrag van de werknemer. Wel kan de kantonrechter in een dergelijk geval de transitievergoeding geheel of gedeeltelijk toekennen als hij van oordeel is dat het niet toekennen ervan onredelijk of onbillijk is. Deze mogelijkheid staat bekend als "luizengaatje".

De kantonrechter heeft de verzoeken van een werknemer tot vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet, toelating tot het werk en tot toekenning van een transitievergoeding afgewezen. De werknemer heeft hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van het verzoek tot toekenning van een transitievergoeding.

Hof Den Haag heeft de werknemer een beperkte transitievergoeding toegekend ter grootte van een kwart van de wettelijke transitievergoeding. Aanleiding daarvoor zag het hof in het zeer lange dienstverband, het functioneren gedurende het merendeel daarvan en de leeftijd van de werknemer. De vooruitzichten van de werknemer op de arbeidsmarkt zijn slecht als gevolg van een eenzijdig arbeidsverleden en zijn geestelijke situatie. De gedragingen van de werknemer, die tot zijn ontslag hebben geleid en de daardoor door de werkgever geleden schade, verhinderden de toekenning van een hoger bedrag aan transitievergoeding.

Het hof heeft het verzoek van de werkgever om de transitievergoeding te mogen verrekenen met de geleden schade en de rente daarover afgewezen.

Bron:Gerechtshof Den Haag | jurisprudentie | ECLINLGHDHA202543, 200.342.429/01 | 03-02-2025