Uitstel invoering keuzerecht bedrag ineens en ontwikkeling keuzehulp

De minister van SZW heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over het uitstel van de beoogde inwerkingtreding van het keuzerecht bedrag ineens naar 1 juli 2026. Het opnemen van een bedrag ineens is onderdeel van de Wet toekomst pensioenen en heeft gevolgen voor het inkomen en mogelijk voor het recht op toeslagen. De minister vindt het belangrijk dat er een laagdrempelige keuzehulp beschikbaar komt. De keuzehulp zou de deelnemer aan een pensioenregeling inzicht moeten bieden in de gevolgen van het opnemen van een bedrag ineens. Het Nibud heeft in opdracht van SZW vooronderzoek naar een dergelijke keuzehulp gedaan.

Een rekenkundige keuzehulp, die niet te veel vraagt van de deelnemers, heeft de voorkeur van de minister. De rekenhulp moet in de besluitvormingsfase inzicht geven in de mogelijke gevolgen van het bedrag ineens op toeslagen.

Volgens het Nibud is acht tot tien maanden nodig voor de ontwikkeling van de keuzehulp. Dat betekent dat de keuzehulp begin 2026 in gebruik kan worden genomen. De minister wijst erop dat de gevolgen voor de toeslagen bij een bepaald jaarinkomen al berekend kunnen worden door het maken van een proefberekening op de website van de Belastingdienst. Bij de berekening van het toetsingsinkomen kan de hoogte van een eenmalige of periodieke uitkering opgegeven worden.

Vanwege de tijd die pensioenuitvoerders nodig hebben om de regeling van het bedrag ineens in te voeren en deelnemers tijdig te informeren, zal het keuzerecht bedrag ineens niet eerder dan 1 juli 2026 in werking treden. De uiteindelijke datum van inwerkingtreding is afhankelijk van de voortgang van het parlementaire proces.

Het ministerie van SZW zal een centraal informatiepunt inrichten voor het bedrag ineens.

Bron:Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 2025-0000040946 | 12-03-2025